Formes verbales au total:
52
Impératifs et participes |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | industrializerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geïndustrializeerd |
Type | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | industrializeer | industrializeert | industrializeert | industrializeren | industrializeren | industrializeren |
Imperfect | industrializeerde | industrializeerde | industrializeerde | industrializeerden | industrializeerden | industrializeerden |
Toekomende tijd I | zal industrializeren | zult industrializeren | zal industrializeren | zullen industrializeren | zullen industrializeren | zullen industrializeren |
Conditionalis I | zou industrializeren | zou industrializeren | zou industrializeren | zouden industrializeren | zouden industrializeren | zouden industrializeren |
Perfectum | heb geïndustrializeerd | hebt geïndustrializeerd | heeft geïndustrializeerd | hebben geïndustrializeerd | hebben geïndustrializeerd | hebben geïndustrializeerd |
Voltooid verleden tijd | had geïndustrializeerd | had geïndustrializeerd | had geïndustrializeerd | hadden geïndustrializeerd | hadden geïndustrializeerd | hadden geïndustrializeerd |
Toekomende tijd II | zal geïndustrializeerd hebben | zult geïndustrializeerd hebben | zal geïndustrializeerd hebben | zullen geïndustrializeerd hebben | zullen geïndustrializeerd hebben | zullen geïndustrializeerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben geïndustrializeerd | zou hebben geïndustrializeerd | zou hebben geïndustrializeerd | zouden hebben geïndustrializeerd | zouden hebben geïndustrializeerd | zouden hebben geïndustrializeerd |
Imperatief | - | industrializeer | - | - | industrializeert | - |
Verbes similaires à industrializeren
Verbes conjugués avant et après industrializeren
Plus de propositions pour industrializeren