Formes verbales au total:
52
Impératifs et participes
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
internalizerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
geïnternalizeerd |
Type
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
internalizeer
|
internalizeert
|
internalizeert
|
internalizeren
|
internalizeren
|
internalizeren
|
Imperfect |
internalizeerde
|
internalizeerde
|
internalizeerde
|
internalizeerden
|
internalizeerden
|
internalizeerden
|
Toekomende tijd I |
zal internalizeren
|
zult internalizeren
|
zal internalizeren
|
zullen internalizeren
|
zullen internalizeren
|
zullen internalizeren
|
Conditionalis I |
zou internalizeren
|
zou internalizeren
|
zou internalizeren
|
zouden internalizeren
|
zouden internalizeren
|
zouden internalizeren
|
Perfectum |
heb geïnternalizeerd
|
hebt geïnternalizeerd
|
heeft geïnternalizeerd
|
hebben geïnternalizeerd
|
hebben geïnternalizeerd
|
hebben geïnternalizeerd
|
Voltooid verleden tijd |
had geïnternalizeerd
|
had geïnternalizeerd
|
had geïnternalizeerd
|
hadden geïnternalizeerd
|
hadden geïnternalizeerd
|
hadden geïnternalizeerd
|
Toekomende tijd II |
zal geïnternalizeerd hebben
|
zult geïnternalizeerd hebben
|
zal geïnternalizeerd hebben
|
zullen geïnternalizeerd hebben
|
zullen geïnternalizeerd hebben
|
zullen geïnternalizeerd hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben geïnternalizeerd
|
zou hebben geïnternalizeerd
|
zou hebben geïnternalizeerd
|
zouden hebben geïnternalizeerd
|
zouden hebben geïnternalizeerd
|
zouden hebben geïnternalizeerd
|
Imperatief |
- |
internalizeer
|
- |
- |
internalizeert
|
- |
Verbes similaires à internalizeren
Verbes conjugués avant et après internalizeren
Plus de propositions pour internalizeren