Formes verbales au total: 52
Impératifs et participes
Tegenwoordig en verleden deelwoord mineraliserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gemineraliseerd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens mineraliseer mineraliseert mineraliseert mineraliseren mineraliseren mineraliseren
Imperfect mineraliseerde mineraliseerde mineraliseerde mineraliseerden mineraliseerden mineraliseerden
Toekomende tijd I zal mineraliseren zult mineraliseren zal mineraliseren zullen mineraliseren zullen mineraliseren zullen mineraliseren
Conditionalis I zou mineraliseren zou mineraliseren zou mineraliseren zouden mineraliseren zouden mineraliseren zouden mineraliseren
Perfectum heb gemineraliseerd hebt gemineraliseerd heeft gemineraliseerd hebben gemineraliseerd hebben gemineraliseerd hebben gemineraliseerd
Voltooid verleden tijd had gemineraliseerd had gemineraliseerd had gemineraliseerd hadden gemineraliseerd hadden gemineraliseerd hadden gemineraliseerd
Toekomende tijd II zal gemineraliseerd hebben zult gemineraliseerd hebben zal gemineraliseerd hebben zullen gemineraliseerd hebben zullen gemineraliseerd hebben zullen gemineraliseerd hebben
Conditionalis II zou hebben gemineraliseerd zou hebben gemineraliseerd zou hebben gemineraliseerd zouden hebben gemineraliseerd zouden hebben gemineraliseerd zouden hebben gemineraliseerd
Imperatief - mineraliseer - - mineraliseert -

Verbes similaires à mineraliseren

Verbes conjugués avant et après mineraliseren

« mineraliseren »