Woxikon / Verbes / Néerlandais / O / ontstichten

NL conjuguaison Néerlandais de ontstichten

Formes verbales au total: 52
Impératifs et participes
Tegenwoordig en verleden deelwoord ontstichtend
Tegenwoordig en verleden deelwoord ontsticht
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens ontsticht ontsticht ontsticht ontstichten ontstichten ontstichten
Imperfect ontstichtte ontstichtte ontstichtte ontstichtten ontstichtten ontstichtten
Toekomende tijd I zal ontstichten zult ontstichten zal ontstichten zullen ontstichten zullen ontstichten zullen ontstichten
Conditionalis I zou ontstichten zou ontstichten zou ontstichten zouden ontstichten zouden ontstichten zouden ontstichten
Perfectum heb ontsticht hebt ontsticht heeft ontsticht hebben ontsticht hebben ontsticht hebben ontsticht
Voltooid verleden tijd had ontsticht had ontsticht had ontsticht hadden ontsticht hadden ontsticht hadden ontsticht
Toekomende tijd II zal ontsticht hebben zult ontsticht hebben zal ontsticht hebben zullen ontsticht hebben zullen ontsticht hebben zullen ontsticht hebben
Conditionalis II zou hebben ontsticht zou hebben ontsticht zou hebben ontsticht zouden hebben ontsticht zouden hebben ontsticht zouden hebben ontsticht
Imperatief - ontsticht - - ontsticht -

Verbes similaires à ontstichten

Verbes conjugués avant et après ontstichten

« ontstichten »

Plus de propositions pour ontstichten