Woxikon / Verbes / Néerlandais / O / opstutten

NL conjuguaison Néerlandais de opstutten

Formes verbales au total: 52
Impératifs et participes
Tegenwoordig en verleden deelwoord opstuttend
Tegenwoordig en verleden deelwoord opgestut
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens stut op stut op stut op stutten op stutten op stutten op
Imperfect stutte op stutte op stutte op stutten op stutten op stutten op
Toekomende tijd I zal opstutten zult opstutten zal opstutten zullen opstutten zullen opstutten zullen opstutten
Conditionalis I zou opstutten zou opstutten zou opstutten zouden opstutten zouden opstutten zouden opstutten
Perfectum heb opgestut hebt opgestut heeft opgestut hebben opgestut hebben opgestut hebben opgestut
Voltooid verleden tijd had opgestut had opgestut had opgestut hadden opgestut hadden opgestut hadden opgestut
Toekomende tijd II zal opgestut hebben zult opgestut hebben zal opgestut hebben zullen opgestut hebben zullen opgestut hebben zullen opgestut hebben
Conditionalis II zou hebben opgestut zou hebben opgestut zou hebben opgestut zouden hebben opgestut zouden hebben opgestut zouden hebben opgestut
Imperatief - stut op - - stut op -

Verbes similaires à opstutten

Verbes conjugués avant et après opstutten

« opstutten »

Plus de propositions pour opstutten