Formes verbales au total: 52
Impératifs et participes
Tegenwoordig en verleden deelwoord revolutionerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gerevolutioneerd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens revolutioneer revolutioneert revolutioneert revolutioneren revolutioneren revolutioneren
Imperfect revolutioneerde revolutioneerde revolutioneerde revolutioneerden revolutioneerden revolutioneerden
Toekomende tijd I zal revolutioneren zult revolutioneren zal revolutioneren zullen revolutioneren zullen revolutioneren zullen revolutioneren
Conditionalis I zou revolutioneren zou revolutioneren zou revolutioneren zouden revolutioneren zouden revolutioneren zouden revolutioneren
Perfectum heb gerevolutioneerd hebt gerevolutioneerd heeft gerevolutioneerd hebben gerevolutioneerd hebben gerevolutioneerd hebben gerevolutioneerd
Voltooid verleden tijd had gerevolutioneerd had gerevolutioneerd had gerevolutioneerd hadden gerevolutioneerd hadden gerevolutioneerd hadden gerevolutioneerd
Toekomende tijd II zal gerevolutioneerd hebben zult gerevolutioneerd hebben zal gerevolutioneerd hebben zullen gerevolutioneerd hebben zullen gerevolutioneerd hebben zullen gerevolutioneerd hebben
Conditionalis II zou hebben gerevolutioneerd zou hebben gerevolutioneerd zou hebben gerevolutioneerd zouden hebben gerevolutioneerd zouden hebben gerevolutioneerd zouden hebben gerevolutioneerd
Imperatief - revolutioneer - - revolutioneert -

Verbes similaires à revolutioneren

Verbes conjugués avant et après revolutioneren

« revolutioneren »