Woxikon / Verbes / Néerlandais / S / sieren

NL conjuguaison Néerlandais de sieren

Formes verbales au total: 52
Impératifs et participes
Tegenwoordig en verleden deelwoord sierend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gesierd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens sier siert siert sieren sieren sieren
Imperfect sierde sierde sierde sierden sierden sierden
Toekomende tijd I zal sieren zult sieren zal sieren zullen sieren zullen sieren zullen sieren
Conditionalis I zou sieren zou sieren zou sieren zouden sieren zouden sieren zouden sieren
Perfectum heb gesierd hebt gesierd heeft gesierd hebben gesierd hebben gesierd hebben gesierd
Voltooid verleden tijd had gesierd had gesierd had gesierd hadden gesierd hadden gesierd hadden gesierd
Toekomende tijd II zal gesierd hebben zult gesierd hebben zal gesierd hebben zullen gesierd hebben zullen gesierd hebben zullen gesierd hebben
Conditionalis II zou hebben gesierd zou hebben gesierd zou hebben gesierd zouden hebben gesierd zouden hebben gesierd zouden hebben gesierd
Imperatief - sier - - siert -

Verbes similaires à sieren

Verbes conjugués avant et après sieren

« sieren »

Plus de propositions pour sieren