Woxikon / Verbes / Néerlandais / S / sponsoren

NL conjuguaison Néerlandais de sponsoren

Formes verbales au total: 52
Impératifs et participes
Tegenwoordig en verleden deelwoord sponsorend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gesponsord
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens sponsor sponsort sponsort sponsoren sponsoren sponsoren
Imperfect sponsorde sponsorde sponsorde sponsorden sponsorden sponsorden
Toekomende tijd I zal sponsoren zult sponsoren zal sponsoren zullen sponsoren zullen sponsoren zullen sponsoren
Conditionalis I zou sponsoren zou sponsoren zou sponsoren zouden sponsoren zouden sponsoren zouden sponsoren
Perfectum heb gesponsord hebt gesponsord heeft gesponsord hebben gesponsord hebben gesponsord hebben gesponsord
Voltooid verleden tijd had gesponsord had gesponsord had gesponsord hadden gesponsord hadden gesponsord hadden gesponsord
Toekomende tijd II zal gesponsord hebben zult gesponsord hebben zal gesponsord hebben zullen gesponsord hebben zullen gesponsord hebben zullen gesponsord hebben
Conditionalis II zou hebben gesponsord zou hebben gesponsord zou hebben gesponsord zouden hebben gesponsord zouden hebben gesponsord zouden hebben gesponsord
Imperatief - sponsor - - sponsort -

Verbes similaires à sponsoren

Verbes conjugués avant et après sponsoren

« sponsoren »

Plus de propositions pour sponsoren